Handig, Nederland, Nieuws Milieu en scheepsafval Geschreven op 21 februari 2021 Meer in Handig: Donau 1 september 2023 Weska 2022/2023 5 juni 2023 Bilgeboten Duitsland 29 januari 2023 ►Op onderstaande kaarten vind u de plaatsen in Nederland waar een milieuboot/bilgeboot vaart, zoom in op de kaart en klik op het locatie icoon en alle informatie verschijnt op de kaart. Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV) In het Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV) staan afspraken over de inzameling van scheepsafval in de binnenvaart. Inzameling van afval gaat via het principe: de vervuiler betaalt. Het verdrag geldt ook in Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg en Zwitserland. Het SAV bestaat uit 3 delen die de verzameling, afgifte en inname beschrijven van: deel A: olie- en vethoudende afvalstoffen deel B: afval van de lading deel C: overig scheepsbedrijfsafval, zoals huisvuil en klein gevaarlijk afval (KGA)Algemene informatie olieafgifteboekje Deel A: olie- en vethoudende afvalstoffen De Stichting Afvalstoffen & Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) zamelt deel A-afvalstoffen in en verwijdert deze. Daarbij gaat het om olie- en vethoudende afvalstoffen, zoals afgewerkte olie en vet, maar ook bijvoorbeeld poetsdoeken en filters. De schipper betaalt een indirecte verwijderingsbijdrage aan de SAB voor het inzamelen en verwerken van dit afval. Alle verdragslanden werken met hetzelfde systeem. Het maakt dus niet uit in welk land u bunkert of uw olie- en vethoudend afval afgeeft. Meer informatie vindt u op de website van de SAB Deel B: afval van de lading Deel B van het Scheepsafvalstoffenverdrag (SAV) gaat over afval van de lading: alles wat vrijkomt bij het laden, lossen en reinigen van het schip. Het SAV schrijft voor wie verantwoordelijk is voor het regelen van de schoonmaak en de bijbehorende kosten. Verantwoordelijkheden bij laden en lossen Bij het proces van laden en lossen hebben de opdrachtgever, vervoerder, verlader, ladingontvanger en de exploitant van de overslaginstallatie allen verantwoordelijkheden en verplichtingen. Het Informatieblad Omgang met afval van de lading beschrijft dit proces en de verantwoordelijkheden. De ladingontvanger is verantwoordelijk voor het reinigen van het schip in het geval van droge lading. Bij vloeibare lading ligt deze verantwoordelijkheid bij de verlader. De losstandaard De losstandaard die in de stoffenlijst wordt voorgeschreven bepaalt hoe het schip, na het lossen van de lading, gereinigd moet worden. Ook omschrijft deze lijst wat er met de ladingrestanten en het waswater moet gebeuren. De stoffenlijst-tool is nu ook digitaal beschikbaar op de website van het CDNI. Als blijkt dat een schip alsnog een andere losstandaard nodig heeft (bijvoorbeeld door een tussentijdse wijziging van de vervoersovereenkomst), dient dit privaatrechtelijk opgelost te worden tussen de betrokken opdrachtgevers. Losverklaring invullen Bij het lossen van lading van het schip zijn de schipper en overslaginstallatie ten alle tijden wettelijk verplicht om de losverklaring volledig in te vullen. Er zijn 2 modellen: de losverklaring drogeladingvaart en de losverklaring tankvaart. U bent verplicht een van de voorgeschreven modellen te gebruiken. Op de website van het CDNI kunt u de actuele losverklaring downloaden in het Nederlands, Duits, Engels en Frans. Een ingevuld exemplaar dient door schipper, overslaginstallatie en (bij afgifte van waswater) inzamelaar en/of ontvangstvoorziening in de administratie te worden bewaard. Voor de losverklaring geldt een wettelijke bewaarplicht van 6 maanden. Indien de losverklaring bij controle van een van de partijen onvolledig blijkt te zijn ingevuld, bent u in overtreding en riskeert u een boete. Door het melden bij het M&I direct na het lossen kan er zo spoedig mogelijk actie worden ondernomen en bij controle na het verlaten van de losplaats kan indien een tijdige en volledige melding is gedaan worden besloten u niet te beboeten. Eenheidstransporten Eenheidstransporten zijn transporten waarbij tijdens opeenvolgende reizen het laadruim of de ladingtank niet gereinigd hoeft te worden, omdat het om dezelfde ladingen gaat of omdat de ladingen die elkaar opvolgen geen reiniging vereisen volgens de losstandaard. Het eenheidstranssport kan niet worden toegewezen door de overslaginstallatie, als dit niet voor het beëindigen van het losproces door de opvolgende verlader schriftelijk aan de vervoerder is verklaard. De overslaginstallatie vult dit dan vervolgens in op de losverklaring onder 6A. Als er geen informatie beschikbaar is bij de overslaginstallatie ten tijde van beëindiging van het losproces, dan dient het schip te worden opgeleverd volgens de losstandaard die behoort bij de geloste stof vermeld in de stoffenlijst. Verenigbare transporten Verenigbare transporten zijn transporten die lading vervoeren, waarbij tijdens opeenvolgende reizen (vooraf) het laadruim of de ladingtank niet gewassen of ontgast hoeft te worden. Wel dient er tenminste te worden opgeleverd conform artikel 7.04 lid 1 van de Uitvoeringsregeling CDNI. Het verenigbaar transport kan alleen worden toegewezen door de overslaginstallatie in de losverklaring onder 6B, als de vervoerder dit schriftelijk aantoonbaar kan maken vóór het beëindigen van het losproces. Als de vervoerder dit niet aantoonbaar kan maken, zal het schip alsnog volgens de losstandaard moeten worden opgeleverd die hoort bij de geloste stof. Uitstel van wasverplichting bij verenigbare transporten Als na het lossen de vervolglading nog niet bekend is, maar verwacht wordt dat deze verenigbaar is, dan kan de wasverplichting worden uitgesteld. Als het schip inderdaad een verenigbare lading krijgt aangeboden als vervolgreis, hoeft het laadruim of de ladingtank niet gewassen te worden. Voor het vertrek van het schip bij de overslaginstallatie, dient deze mogelijkheid tot uitstel bij 6C te worden aangekruist op de losverklaring. Dat er later een verenigbare lading werd aangeboden door een opvolgende verlader, moet schriftelijk worden aangetoond. Het bewijs hiervan bewaart men aan boord en is bovendien door de schipper aangetekend op de losverklaring in deel 2. Wanneer blijkt dat er géén verenigbare vervolglading vervoerd gaat worden, zal het schip alsnog volgens de losstandaard opgeleverd moeten worden. Voor het vertrek van een schip dat gebruik maakt van deze mogelijkheid, moet daarom door de overslaginstallatie (verplicht) een ontvangstvoorziening te zijn aangewezen namens de verlader in vak 9C (ter borging van de verplichtingen van die verlader). Dit is voor het geval zich geen verenigbare lading aandient na vertrek bij de overslaginstallatie. Verbod op uitstoten van dampen Op 22 juni 2017 heeft de Conferentie van Verdragsluitende Partijen (CVP) besloten dat ook dampen onderdeel gaan uitmaken van het CDNI. Dit betekent dat in verdragslanden zoals Nederland het uitstoten van dampen naar de open lucht uit binnenvaarttankers verboden wordt. Dit wordt ook wel ontgassen genoemd. Het verbod wordt van kracht nadat het door alle landen is bekrachtigd. Daarna treedt het verbod gefaseerd in werking. Toezicht naleving SAV Rijkswaterstaat en de havenbedrijven houden toezicht op de naleving van het verdrag door schippers. De Omgevingsdiensten houden toezicht op de naleving door laad-, los- en overslagbedrijven. Ook de politie kan controleren op basis van een zicht-overtreding. Het Meld- en Informatiepunt Het landelijke Meld- en Informatiepunt (M&I) deel B van Nederland is ondergebracht bij het HavenCoördinatieCentrum (HCC) van het havenbedrijf Rotterdam NV. Hier kunt u terecht voor vragen over deel B van het verdrag. Ook kunt u hier terecht voor het doen van meldingen, bijvoorbeeld indien een van de betrokken partijen niet handelt conform het CDNI en daarmee de regels van het CDNI-verdrag overtreedt. Het Meld- en Informatiepunt is te bereiken via het telefoonnummer 010-2521000. Nieuw is de mogelijkheid om nu ook online via een webformulier uw melding en/of vraag in te dienen. Op deze wijze kan uw vraag of melding sneller en efficiënter worden behandeld. Deel C: overig scheepsbedrijfsafval Beroepsmatige schippers in Nederland hebben een abonnement op hun eco-kaart nodig bij de Stichting Afvalstoffen & Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) om overig scheepsbedrijfsafval af te geven langs rijksvaarwegen. Dit is geregeld vanuit het principe: ‘de vervuiler betaalt’. Huisvuil en klein gevaarlijk afval (KGA) Het gaat daarbij om huisvuil en klein gevaarlijk afval (KGA, mits niet olie- en vethoudend). Met dit abonnement kunnen schippers gesloten restafvalcontainers openen langs de rijksvaarweg en KGA afgeven bij de milieuboten en het depot Nieuwegein. Op een aantal locaties langs de rijksvaarweg is het ook mogelijk om glas, papier en plastic af te geven. Grof afval Grof afval wordt ook tot dit deel van het verdrag gerekend. Dit moet per kilogram worden afgerekend bij het depot of bij de (beperkt aantal) milieuboten. Hiervoor moet men zich eerst registreren bij de SAB. Afvalwater van hotel- en passagiersschepen Huishoudelijk afvalwater van hotel- en passagiersschepen, uitgerust voor meer dan 50 personen, valt ook onder deel C. Voor zover deze schepen niet beschikken over een goedgekeurde zuiveringsinstallatie aan boord, moet het afvalwater worden afgegeven aan bijvoorbeeld een commerciële inzamelaar tegen directe betaling. Hiervoor dient de branche of schipper zelf afspraken te maken. Soorten abonnementen huisvuil en klein gevaarlijk afval Er zijn verschillende abonnementen mogelijk. Bekijk op de website van SAB de locaties van de afgiftemogelijkheden en de abonnementsmogelijkheden. Algemene informatie olieafgifteboekje In een olieafgifteboekje wordt de hoeveelheid en het soort scheepsafval geregistreerd welke is afgegeven door het bijbehorende schip.Beroeps binnenvaartondernemers die in het bezit zijn van een olieafgifteboekje én een ecocard kunnen sinds de inwerkingtreding van het Scheepsafvalstoffenverdrag d.d. 1 januari 2011, hun scheepsafval ‘gratis’ afgeven bij de afvalontvangstvoorzieningen in alle verdragslanden. In Nederland kan dat bij een van de SAB-contractanten. De ‘gratis’ afgifte van bedrijfsafval (uitgezonderd ladingafval) geldt voor ‘normale’ hoeveelheden binnen een bedrijfsvoering. Ontstane afval door lekkage e.d. is hiervan uitgesloten en komt voor eigen rekening. Wie moet er in het bezit zijn van een olieafgifteboekje? Elk beroepsmatig varend schip in Nederland dient in het bezit te zijn van een olieafgifteboekje. De binnenvaart is verplicht om al het scheepsafval (uitgezonderd huisafval en grof afval) beheerd af te geven aan een erkende ontvangstvoorziening (inzamelaar). Kan iedereen een olieafgifteboekje aanvragen? Een olieafgifteboekje dient te worden aangevraagd door de eigenaar/exploitant van het schip. Eisen: Om in aanmerking te komen voor een olieafgifteboekje moet aan de onderstaande eisen worden voldaan: (binnen)vaartuig bevaart hoofdzakelijk de binnenwateren;vaartuig vervoert beroepsmatig vracht of personen;vaartuig beschikt over een verbrandingsmotor;het vaartuig beschikt over een binnenmeetbrief, Certificaat van Onderzoek of het Communautair Certificaat. Binnen/buiten schepen mogen een zeemeetbrief overleggen. Geen recht op een olieafgifteboekje hebben o.a.: pleziervaart (vallende onder de wet pleziervaartuigen);verenigingen (bijvoorbeeld de scouting). Uitzondering niet beroepsmatige schepen Niet beroepsmatige schepen langer dan 20 mtr. die – afhankelijk van het vaargebied – toch verplicht zijn om een olieafgifteboekje in hun bezit te hebben, kunnen bij de SAB een boekje aanvragen. Op basis van wettelijke bepalingen is deze doelgroep uitgesloten van deelname aan de SAB-regeling. Het afgeven van afval gebeurt op basis van een SAB-kaart (abonnement). Wie vult het boekje in? Het olieafgifteboekje wordt ingevuld en ondertekend door de milieubootschipper/afvalontvangstvoorziening.Naast de aantekening in het olieafgifteboekje wordt de afgifte ook genoteerd op het “afgifteformulier S” (S-formulier). Dit formulier wordt door de milieubootschipper en de binnenvaartschipper ondertekend. Vanwege de aantekening in het olieafgifteboekje hoeft het S-formulier niet meer aan boord bewaard te worden. Dit is echter wel wenselijk in verband met een snellere afhandeling bij eventuele controle. De SAB adviseert om het S-formulier 5 jaar te bewaren volgens de huidige regelgeving. Hoe lang moet het bewijs van afvalafgifte bewaard worden? Het getekende afgiftebewijs moet een half jaar aan boord bewaard worden. Wat doe ik met het boekje bij verkoop van het schip Het olieafgifteboekje is scheepsgebonden. Dat betekent dat met de verkoop van het schip het boekje mee dient te worden gegeven aan de nieuwe eigenaar.Wordt het schip uit de vaart genomen, dan dient u het olieafgifteboekje terug te sturen naar de SAB. In het buitenland gekochte lege olieafgifteboekjes In sommige landen worden er in de boekhandel nieuwe olieafgifteboekjes verkocht. Deze zijn echter pas geldig als ze door de bevoegde autoriteit zijn afgestempeld. In Nederland is de SAB in deze gemandateerd.De SAB neemt deze boekjes in en ruilt ze kostenloos om voor een Nederlands afgestempeld en geregistreerd exemplaar. U betaalt dan alléén de kosten voor het afstempelen. Bronnen: Rijkswaterstaat, IL&T, SAB, CDNI PRINT dit bericht of maak er een PDF van. Andere berichten die u misschien ook interessant vind: Geen overeenkomende berichten.