Nieuws

Betonning en markeringen

1Wat is betonning?
2Doel van betonning
3Algemeen
4Kardinale betonning
5Laterale betonning
6Hoe herken je de betonning?
6aHoofdmarkering
6bSplitsingen en kruisingen
6cAanvullende markering
6dBijzondere markering
7Geleidelijnen- en lichten
8Markering ingang van havens en aftakkingen

1-Wat is betonning?

• Betonning is het met behulp van markeringen aangeven van vaarwegen in relatief ondiep water. Dit gebeurt door het plaatsen van tonnen, boeien en bakens. De wijze waarop dit gebeurt, is internationaal vastgelegd door de IALA in het IALA Maritiem Betonningsstelsel en binnen Europa door de SIGNI voor binnenwateren.

• Het verschil tussen SIGNI en IALA betonning is de richting. De SIGNI betonning wordt gelegd uit de richting van de bron van de rivier naar de zee. Dus met de rug naar de bron, daarbij komt dan dat de rechter oever ROOD en de linker oever GROEN is gekleurd. De nummering is oplopend richting de bron.

• Bij IALA wordt de betonning richting aangegeven met een pijl met twee cirkels erbij. Algemeen kan gezegd worden dat de betonningsrichting in de richting van de vloedstroom is, of richting de haven. Hierbij wordt de stuurboord zijde van het vaarwater GROEN en de bakboord zijde van het vaarwater ROOD gekleurd, gezien de betonningsrichting. (In het IALA spreekt men over Stuurboord en Bakboord)

• De nummering in beide systemen is stroomopwaarts oplopend (Dus beginnend vanuit zee naar de bron)

• In Nederland wordt op de Noordzee, Westerschelde, Waddenzee, Eems en Dollard het IALA-systeem gebruikt, en op alle overige wateren het SIGNI-systeem.

2-Doel van betonning

Doel van vaarwegmarkering is om veilige vaart te bevorderen, aangeven van bepaalde gebieden of het beschermen van bepaalde gebieden of objecten.

Er zijn verschillende soorten markering in het IALA en SIGNI:

• Laterale markering
• Cardinale markering
• Markering afzonderlijk gevaar
• Markering veilig vaarwater
• Markering met bijzondere betekening
• Markering nieuw gevaar


Het SIGNI kent naast de drijvende markering nog een aantal vaste markeringen zoals markering gevaarlijke punten en obstakels, loop van de vaargeul, haveningangen en aftakkingen.

3-Algemeen

PRINCIPES VAN HET SYSTEEM

De hierna weergegeven markering van het vaarwater is gebaseerd op het uniforme Europese systeem (SIGNI), waarin een aantal elementen van het Maritieme Betonningsstelsel A (IALA) is overgenomen. Deze beide stelsels sluiten derhalve op elkaar aan, evenwel met uitzondering van de scheidingsmarkeringen (2.1.3).
Hiervoor is het van ouds bekende principe van de — ook in SIGNI gehandhaafde — bolvorm aangehouden.

DE BEGRIPPEN LINKS EN RECHTS

In verband met de nagestreefde uniformiteit van alle Europese binnenvaartreglementen is de plaats van de markeringen vermeld ten opzichte van de rechter, respectievelijk de linker oever of zijde van de vaarweg of het vaarwater. Hieronder wordt verstaan de oever of zijde gelegen rechts, respectievelijk links van een waarnemer die kijkt in de hierna aangegeven richting:

a. op rivieren, zowel vrijstromende als gekanaliseerde: in stroomafwaartse richting, in getijgebied in
de richting van de ebstroom;

b. op kanalen: in het algemeen eveneens “van boven naar beneden” gerekend, d.w.z. in de richting
van een lager gelegen pand;

c. op zijvaarten en -geulen: in de richting van de hoofdvaarweg, respectievelijk de hoofdgeul;

d. op meren, afgesloten zeearmen e.d., evenals in de geulen daarin voor zover die geen onderdeel
zijn van een doorgaande route: in de richting van de uitgang naar zee of open water;

e. op de randmeren van Flevoland: gerekend vanaf Amsterdam;

f. in de zeegaten en de aansluitende hoofdgeulen: in de richting van de Noordzee.
In gevallen die niet zonder meer duidelijk zijn wordt door de vaarwegbeheerder vastgesteld wat
onder rechts en links wordt verstaan.

MARKERINGSVOORWERPEN

De betekenis van de markering is afhankelijk van één of meer van de volgende kenmerken:
des daags: vorm, topteken en kleur,
des nachts: kleur en karakter van het licht.
De toegepaste betonningsvoorwerpen (licht)boei, ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken en steekbaken geven tevens een indicatie over de belangrijkheid van een vaarwater, m.a.w. de betonningsvoorwerpen zijn groter naarmate het vaarwater belangrijker is.

VORM EN TOPTEKEN

De hoofdvormen van de laterale markeringen en van de daarbij behorende toptekens zijn stomp (rechter zijde), spits (linker zijde) en bolvormig (splitsingen); alleen de bijzondere markering kan een bijzonder topteken hebben.
Lateraal gebruikte sparboeien zijn in Nederland eveneens stomp en spits van vorm.
Indien een betonningsvoorwerp niet de vereiste stompe, spitse of bolvorm heeft dan wordt die vorm aangegeven door het bijbehorende topteken (cilinder, kegel, bol).
Drijf- en kopbakens zijn altijd van een topteken voorzien, tonnen en sparboeien alleen wanneer zulks ter onderscheiding nodig wordt geacht (b.v. in een bocht, ter onderbreking van een rij éénvormige tonnen, aan het begin of het einde van een vaarwater).
Bij steekbakens wordt de stompe vorm gesuggereerd door de losse takken, de spitse door de bijeen gebonden takken, Een splitsing wordt hierbij meestal aangegeven door twee of drie steekbakens bij elkaar.

KLEUR

Voor de laterale betonning en de oevermarkering zijn de hoofdkleuren rood aan de rechter zijde, groen aan de linker zijde en een combinatie van beide bij splitsingen.
Geel is kenmerkend voor de bijzondere markering.
Markeringsvoorwerpen kunnen zijn voorzien van retroreflecterend materiaal, waarvan de kleur overeenkomt met die van de betreffende markering.
De kleuren worden internationaal aangeduid met de Engelse afkortingen R (red), G (Green), W (white), Y (yellow) en B (black).

LICHTEN

De betekenis der lichten blijkt uit de kleur en het karakter. Bij de laterale en de oevermarkering komt de kleur overeen met die van het markeringsvoorwerp: rood aan de rechter zijde en groen aan de linker zijde; het karakter is ‘rustig’. Een splitsing van hoofd- en nevenvaarwater toont eveneens rood of groen licht (voor het hoofdvaarwater), van vaarwaters van gelijk belang wit; het karakter is in beide gevallen snel.
Bij de bijzondere markering is het licht evenals de betonning geel, het karakter is altijd schitter of groepschitter.

LICHTKARAKTERS

Lichten worden in grote lijnen onderscheiden in vaste lichten en periodelichten.

Een vast licht toont een ononderbroken schijnsel van gelijkmatige sterkte. Vaste lichten worden, behalve als navigatieverlichting, in beginsel gebruikt als verkeerstekens (zie bijlage 7).

Bij een  periodelicht wordt het schijnsel regelmatig afgewisseld met één of meer verduisteringen. Periodelichten dienen in principe voor de markering van het vaarwater.

Onder de periode van een licht wordt verstaan de tijdsduur waarin éénmaal alle fasen van het licht worden doorlopen, derhalve de totale duur van schijnsel(s) en verduistering(en). De periode wordt aangegeven in seconden en afgekort als s.

Het karakter geeft een nadere specificatie van een licht; het wordt volgens internationale afspraken aangeduid met de Engelse afkorting.

De karakters zijn gebaseerd op de volgende hoofdindeling:
karakter/omschrijvingint. benamingint. afk.
snelflikkerlicht: ononderbroken flikkeringen, 100 á 120 per minuutvery quick flashVQ
flikkerlicht: als boven, 50 à 60 per minuutquick flashQ
groep(snel)flikkerlicht: een groep van 3, 6 of 9 (snelle) flikkeringengroup (very) quick flashVQ (3)Q (6)enz.
schitterlicht: schijnsel is korter dan verduisteringflashFl
lang schitterlicht: als boven, met schittering van ten minste 2 sec.long flashLFI
groep schitterlicht: een groep van 2, 3, 4 of 5 schitteringengroup flashFl(2)Fl (4)enz.
isofaselicht: schijnsel is even lang als verduisteringisophaseIso
onderbroken licht: schijnsel is langer dan verduisteringoccultingOc
vast licht: ononderbroken schijnselfixedF
In Nederland worden voornamelijk de volgende karakters toegepast, waarbij in het algemeen geldt: hoe sneller het karakter, hoe gevaarlijker het te markeren punt.

4-Kardinale betonning

• Wordt gebruikt om een obstakel of ondiepte te markeren
• Geeft de veilige passeerzijde aan
• Elke betonning is te herkennen aan kleur en toptekens

Ter herkenning of herkenbaarheid bij mistelling van het aantal schitteringen heeft de Zuid cardinale boei een extra LongFlash in het karakter van het licht.

Opvallend is het aantal schitteringen in het karakter in relatie tot de richting en de cijfers op een klok.
(N, O,Z, W, versus 0 3, 6, 9).

Daarnaast wijst de punt(en) van de toptekens altijd naar het zwarte gedeelte van het object



5-Laterale betonning

• Markeert de vaargeul (best bevaarbare gedeelte van de vaarweg)
• Betonningsrichting vanaf de bron.
• Wanneer men met de rug naar de bron staat dan aan stuurboordzijde/rechteroever rode markering, en aan de bakboord zijde/linkeroever groene markering.
• Nummering vanaf zee/groter water stroomopwaarts.



Aanvullende markering

Op brede vaarwaters kan naast de hoofdbetonning gebruik worden gemaakt van de hierna genoemde aanvullende markering. Deze geeft dan de begrenzing aan van eveneens bruikbaar vaarwater buiten de hoofdbetonning.


Betonningsrichting IALA



6-Hoe herken je de betonning?

6a-Hoofdmarkering

RECHTERZIJDE
Vorm Stompe boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken, walbaken (driehoekig teken met de punt naar beneden gericht) of los steekbaken
KleurRood
ToptekenRode cilinder( indien aanwezig)
LichtRood isofaselicht of lang schitterlicht( indien aanwezig)
Kenteken
— m.u.v. kop-, steek- en walbakens
De beginletter(s) van de naam van het vaarwater en een even nummering; voor oevermarkering een opeenvolgende nummering, onafhankelijk van de kleur:
b.v. HD 4, HD 6 of 1, 2, 4, etc.
LINKERZIJDE
VormSpitse boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken, walbaken (driehoekig teken met de punt naar boven gericht) of bijeengebonden steekbaken
KleurGroen
ToptekenGroene kegel met de top naar boven gericht( indien aanwezig)
LichtGroen isofaselicht of lang schitterlicht( indien aanwezig)
Kenteken
— m.u.v. kop-, steek- en walbakens
De beginletter(s) van de naam van het vaarwater en een oneven nummering; voor oevermarkering een opeenvolgende nummering, onafhankelijk van de kleur:
b.v. V 3, V 5 of 3, 5, 6, etc.

6b-Splitsingen en kruisingen

Deze markering is aangebracht op de scheiding of samenkomst van vaarwaters. De drijvende markering is altijd voorzien van een topteken ter onderscheiding van de markering veilig vaarwater.
VAARWATERS VAN GELIJK BELANG
VormBolvormige boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken of walbaken (driehoekig rood teken met de punt naar beneden gericht boven een driehoekig groen teken met de punt naar boven gericht)
KleurRood-groen horizontaal gestreept
ToptekenRood-groene bol
LichtWit snel isofaselicht (2s)( Indien aanwezig)
Kenteken
— m.u.v. kop-, steek- en walbakens
De beginletter(s) van elk vaarwater in alfabetische volgorde met het volgnummer in de markeringsrij; voor oevermarkering een nummering aansluitend aan die van de rechter- of de linkerzijde
HOOFD-
VAARWATER LINKS
Vorm Bolvormige boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken of walbaken
Kleur Rood boven en groen onder
Topteken Rode cilinder, op sparboei, drijf- en kopbaken tevens rode bol
LichtRood flikkerlicht( indien aanwezig)
Kenteken
— m.u.v. kop-, steek- en walbakens
De beginletters met een nummer van beide vaarwaters, hoofdvaarwater eerst genoemd.
HOOFD-
VAARWATER RECHTS
Vorm Bolvormige boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken of walbaken
Kleur Groen boven en rood onder
Topteken Groene kegel met de top naar boven gericht, op sparboei, drijf- en kopbaken tevens groene bol
Licht Groen flikkerlicht( indien aanwezig)
Kenteken
— m.u.v. kop-, steek- en walbakens
De beginletters met een nummer van beide vaarwaters, hoofdvaarwater eerst genoemd

6c-Aanvullende markering

Op brede vaarwaters kan naast de hoofdbetonning gebruik worden gemaakt van de hierna genoemde aanvullende markering. Deze geeft dan de begrenzing aan van eveneens bruikbaar vaarwater buiten de hoofdbetonning.
RECHTERZIJDE
VormStomp, in principe een ander betonningsvoorwerp dan gebruikt voor de hoofdbetonning
KleurRood-wit horizontaal gestreept
Toptekenrode cilinder( indien aanwezig)
LINKERZIJDE
VormSpits, in principe een ander betonningsvoorwerp dan gebruikt voor de hoofdbetonning
KleurGroen-wit horizontaal gestreept
ToptekenGroene kegel met de top naar boven gericht.

6d-Bijzondere markering

Deze markering is niet in de eerste plaats bestemd voor de navigatie, maar duidt een bepaald gebied of voorwerp aan, dat doorgaans is omschreven in nautische of andere daarvoor bestemde publicaties. Deze betonning wordt bijvoorbeeld toegepast ter markering van verboden gebieden, bagger-, stort- en ankerplaatsen, oefen- en visserij gebieden, voor het afbakenen van speciale gebieden zoals voor snelle motorboten, waterskiërs, zeilplanken, wedstrijden, e.d. en voor het aangeven van posities met een speciaal doel zoals kabels, instrumenten, etc.

Opmerking

De bijzondere betonning moet door de doorgaande scheepvaart, d.w.z. schepen die niet een aldus gemarkeerd gebied als bestemming hebben, aan dezelfde zijde worden gehouden als de ‘gewone’ betonning.
BIJZONDERE MARKERING
VormStompe, spitse of bolvormige boei, ton, sparboei, drijf- of kopbaken.
KleurGeel
ToptekenGeel liggend kruis of, alleen in geval van een verboden gebied het verbodsteken A.1 (bijlage 5) in de vorm van een cilinder( indien aanwezig)
LichtGeel schitterlicht of groepschitterlicht, uitgezonderd het groepschitterlicht bestaande uit 2 schitteringen( indien aanwezig)
KentekenDe aanduiding — of een afkorting daarvan — van het doel waarvoor de markering is gelegd, of een pictogram (teken van bijlage 5 onder A en E) dat de betekenis van het gebied aangeeft.

7-Geleidelijnen- en lichten

GELEIDELIJNEN

Ter markering van een overgang over langere afstand kan op dezelfde oever een stel van de onder 5.2.1 of 5.2.2 genoemde tekens zijn geplaatst, waarvan het achterste teken hoger is dan het voorste. Deze tekens inéén (verticaal boven elkaar) gezien geven de as van de overgang aan.



LICHTENLIJNEN

Lichtenlijnen worden toegepast in gevallen waar andere vaarwatermarkering onvoldoende leiding geeft of ontbreekt. De lichten zijn doorgaans synchroon brandende periodelichten van dezelfde kleur; het hoge licht kan evenwel een vast licht zijn. De kleur is meestal wit; ter betere onderscheiding (achtergrondverlichting, meerdere lichtenlijnen naast elkaar) kunnen ook andere kleuren worden toegepast.



SECTORLICHTEN

Deze dienen eveneens als geleidelichten. Bij een sectorlicht is de lichtbundel verdeeld in één of meer witte en rode en/of groene sectoren. In het algemeen geeft een witte sector de ligging van het vaarwater aan ten opzichte van ondiepten en/of oevers, die gedekt worden door de naastliggende groene of rode sectoren. Aangezien de aldus gemarkeerde gevaren meestal op verschillende afstanden van het licht zijn gelegen, is plaatselijke bekendheid of het raadplegen van een kaart onontbeerlijk voor de juiste interpretatie van dergelijke lichten.


8-Markering ingang van havens en aftakkingen

De ingangen van havens, zijvaarten, aftakkingen, e.d. kunnen als volgt zijn gemarkeerd (invarend gezien),

Indien voorzien van lichten:
BAKBOORDSZIJDE
DagmerkRood-wit horizontaal gestreepte (cilindervormige) lichtopstand
LichtRood vast licht of rood flikkerlicht
STUURBOORDSZIJDE
Dagmerkgroen-wit horizontaal gestreepte (kegelvormige) lichtopstand
Lichtgroen vast licht of groen flikkerlicht
Indien niet voorzien van lichten
BAKBOORDSZIJDE
DagmerkRood-wit horizontaal gestreepte paal met rood cilindervormig topteken
STUURBOORDSZIJDE
DagmerkGroen-wit horizontaal gestreepte paal met groen kegel-vormig topteken