
1-Wat is betonning?
• Betonning is het met behulp van markeringen aangeven van vaarwegen in relatief ondiep water. Dit gebeurt door het plaatsen van tonnen, boeien en bakens. De wijze waarop dit gebeurt, is internationaal vastgelegd door de IALA in het IALA Maritiem Betonningsstelsel en binnen Europa door de SIGNI voor binnenwateren. • Het verschil tussen SIGNI en IALA betonning is de richting. De SIGNI betonning wordt gelegd uit de richting van de bron van de rivier naar de zee. Dus met de rug naar de bron, daarbij komt dan dat de rechter oever ROOD en de linker oever GROEN is gekleurd. De nummering is oplopend richting de bron. • Bij IALA wordt de betonning richting aangegeven met een pijl met twee cirkels erbij. Algemeen kan gezegd worden dat de betonningsrichting in de richting van de vloedstroom is, of richting de haven. Hierbij wordt de stuurboord zijde van het vaarwater GROEN en de bakboord zijde van het vaarwater ROOD gekleurd, gezien de betonningsrichting. (In het IALA spreekt men over Stuurboord en Bakboord) • De nummering in beide systemen is stroomopwaarts oplopend (Dus beginnend vanuit zee naar de bron) • In Nederland wordt op de Noordzee, Westerschelde, Waddenzee, Eems en Dollard het IALA-systeem gebruikt, en op alle overige wateren het SIGNI-systeem. |
2-Doel van betonning
Doel van vaarwegmarkering is om veilige vaart te bevorderen, aangeven van bepaalde gebieden of het beschermen van bepaalde gebieden of objecten. Er zijn verschillende soorten markering in het IALA en SIGNI: • Laterale markering • Cardinale markering • Markering afzonderlijk gevaar • Markering veilig vaarwater • Markering met bijzondere betekening • Markering nieuw gevaar Het SIGNI kent naast de drijvende markering nog een aantal vaste markeringen zoals markering gevaarlijke punten en obstakels, loop van de vaargeul, haveningangen en aftakkingen. |
3-Algemeen
• PRINCIPES VAN HET SYSTEEM De hierna weergegeven markering van het vaarwater is gebaseerd op het uniforme Europese systeem (SIGNI), waarin een aantal elementen van het Maritieme Betonningsstelsel A (IALA) is overgenomen. Deze beide stelsels sluiten derhalve op elkaar aan, evenwel met uitzondering van de scheidingsmarkeringen (2.1.3). Hiervoor is het van ouds bekende principe van de — ook in SIGNI gehandhaafde — bolvorm aangehouden. • DE BEGRIPPEN LINKS EN RECHTS In verband met de nagestreefde uniformiteit van alle Europese binnenvaartreglementen is de plaats van de markeringen vermeld ten opzichte van de rechter, respectievelijk de linker oever of zijde van de vaarweg of het vaarwater. Hieronder wordt verstaan de oever of zijde gelegen rechts, respectievelijk links van een waarnemer die kijkt in de hierna aangegeven richting: a. op rivieren, zowel vrijstromende als gekanaliseerde: in stroomafwaartse richting, in getijgebied in de richting van de ebstroom; b. op kanalen: in het algemeen eveneens “van boven naar beneden” gerekend, d.w.z. in de richting van een lager gelegen pand; c. op zijvaarten en -geulen: in de richting van de hoofdvaarweg, respectievelijk de hoofdgeul; d. op meren, afgesloten zeearmen e.d., evenals in de geulen daarin voor zover die geen onderdeel zijn van een doorgaande route: in de richting van de uitgang naar zee of open water; e. op de randmeren van Flevoland: gerekend vanaf Amsterdam; f. in de zeegaten en de aansluitende hoofdgeulen: in de richting van de Noordzee. In gevallen die niet zonder meer duidelijk zijn wordt door de vaarwegbeheerder vastgesteld wat onder rechts en links wordt verstaan. • MARKERINGSVOORWERPEN De betekenis van de markering is afhankelijk van één of meer van de volgende kenmerken: des daags: vorm, topteken en kleur, des nachts: kleur en karakter van het licht. De toegepaste betonningsvoorwerpen (licht)boei, ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken en steekbaken geven tevens een indicatie over de belangrijkheid van een vaarwater, m.a.w. de betonningsvoorwerpen zijn groter naarmate het vaarwater belangrijker is. • VORM EN TOPTEKEN De hoofdvormen van de laterale markeringen en van de daarbij behorende toptekens zijn stomp (rechter zijde), spits (linker zijde) en bolvormig (splitsingen); alleen de bijzondere markering kan een bijzonder topteken hebben. Lateraal gebruikte sparboeien zijn in Nederland eveneens stomp en spits van vorm. Indien een betonningsvoorwerp niet de vereiste stompe, spitse of bolvorm heeft dan wordt die vorm aangegeven door het bijbehorende topteken (cilinder, kegel, bol). Drijf- en kopbakens zijn altijd van een topteken voorzien, tonnen en sparboeien alleen wanneer zulks ter onderscheiding nodig wordt geacht (b.v. in een bocht, ter onderbreking van een rij éénvormige tonnen, aan het begin of het einde van een vaarwater). Bij steekbakens wordt de stompe vorm gesuggereerd door de losse takken, de spitse door de bijeen gebonden takken, Een splitsing wordt hierbij meestal aangegeven door twee of drie steekbakens bij elkaar. • KLEUR Voor de laterale betonning en de oevermarkering zijn de hoofdkleuren rood aan de rechter zijde, groen aan de linker zijde en een combinatie van beide bij splitsingen. Geel is kenmerkend voor de bijzondere markering. Markeringsvoorwerpen kunnen zijn voorzien van retroreflecterend materiaal, waarvan de kleur overeenkomt met die van de betreffende markering. De kleuren worden internationaal aangeduid met de Engelse afkortingen R (red), G (Green), W (white), Y (yellow) en B (black). • LICHTEN De betekenis der lichten blijkt uit de kleur en het karakter. Bij de laterale en de oevermarkering komt de kleur overeen met die van het markeringsvoorwerp: rood aan de rechter zijde en groen aan de linker zijde; het karakter is ‘rustig’. Een splitsing van hoofd- en nevenvaarwater toont eveneens rood of groen licht (voor het hoofdvaarwater), van vaarwaters van gelijk belang wit; het karakter is in beide gevallen snel. Bij de bijzondere markering is het licht evenals de betonning geel, het karakter is altijd schitter of groepschitter. • LICHTKARAKTERS Lichten worden in grote lijnen onderscheiden in vaste lichten en periodelichten. Een vast licht toont een ononderbroken schijnsel van gelijkmatige sterkte. Vaste lichten worden, behalve als navigatieverlichting, in beginsel gebruikt als verkeerstekens (zie bijlage 7). Bij een periodelicht wordt het schijnsel regelmatig afgewisseld met één of meer verduisteringen. Periodelichten dienen in principe voor de markering van het vaarwater. Onder de periode van een licht wordt verstaan de tijdsduur waarin éénmaal alle fasen van het licht worden doorlopen, derhalve de totale duur van schijnsel(s) en verduistering(en). De periode wordt aangegeven in seconden en afgekort als s. Het karakter geeft een nadere specificatie van een licht; het wordt volgens internationale afspraken aangeduid met de Engelse afkorting. De karakters zijn gebaseerd op de volgende hoofdindeling: |
karakter/omschrijving | int. benaming | int. afk. |
---|---|---|
snelflikkerlicht: ononderbroken flikkeringen, 100 á 120 per minuut | very quick flash | VQ |
flikkerlicht: als boven, 50 à 60 per minuut | quick flash | Q |
groep(snel)flikkerlicht: een groep van 3, 6 of 9 (snelle) flikkeringen | group (very) quick flash | VQ (3)Q (6)enz. |
schitterlicht: schijnsel is korter dan verduistering | flash | Fl |
lang schitterlicht: als boven, met schittering van ten minste 2 sec. | long flash | LFI |
groep schitterlicht: een groep van 2, 3, 4 of 5 schitteringen | group flash | Fl(2)Fl (4)enz. |
isofaselicht: schijnsel is even lang als verduistering | isophase | Iso |
onderbroken licht: schijnsel is langer dan verduistering | occulting | Oc |
vast licht: ononderbroken schijnsel | fixed | F |
In Nederland worden voornamelijk de volgende karakters toegepast, waarbij in het algemeen geldt: hoe sneller het karakter, hoe gevaarlijker het te markeren punt. |
![]() |
4-Kardinale betonning
• Wordt gebruikt om een obstakel of ondiepte te markeren • Geeft de veilige passeerzijde aan • Elke betonning is te herkennen aan kleur en toptekens Ter herkenning of herkenbaarheid bij mistelling van het aantal schitteringen heeft de Zuid cardinale boei een extra LongFlash in het karakter van het licht. Opvallend is het aantal schitteringen in het karakter in relatie tot de richting en de cijfers op een klok. (N, O,Z, W, versus 0 3, 6, 9). Daarnaast wijst de punt(en) van de toptekens altijd naar het zwarte gedeelte van het object ![]() |
5-Laterale betonning
• Markeert de vaargeul (best bevaarbare gedeelte van de vaarweg) • Betonningsrichting vanaf de bron. • Wanneer men met de rug naar de bron staat dan aan stuurboordzijde/rechteroever rode markering, en aan de bakboord zijde/linkeroever groene markering. • Nummering vanaf zee/groter water stroomopwaarts. ![]() Aanvullende markering Op brede vaarwaters kan naast de hoofdbetonning gebruik worden gemaakt van de hierna genoemde aanvullende markering. Deze geeft dan de begrenzing aan van eveneens bruikbaar vaarwater buiten de hoofdbetonning. ![]() Betonningsrichting IALA ![]() |
6-Hoe herken je de betonning?
6a-Hoofdmarkering
RECHTERZIJDE | ![]() |
Vorm | Stompe boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken, walbaken (driehoekig teken met de punt naar beneden gericht) of los steekbaken |
Kleur | Rood |
Topteken | Rode cilinder( indien aanwezig) |
Licht | Rood isofaselicht of lang schitterlicht( indien aanwezig) |
Kenteken — m.u.v. kop-, steek- en walbakens | De beginletter(s) van de naam van het vaarwater en een even nummering; voor oevermarkering een opeenvolgende nummering, onafhankelijk van de kleur: b.v. HD 4, HD 6 of 1, 2, 4, etc. |
LINKERZIJDE | ![]() |
Vorm | Spitse boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken, walbaken (driehoekig teken met de punt naar boven gericht) of bijeengebonden steekbaken |
Kleur | Groen |
Topteken | Groene kegel met de top naar boven gericht( indien aanwezig) |
Licht | Groen isofaselicht of lang schitterlicht( indien aanwezig) |
Kenteken — m.u.v. kop-, steek- en walbakens | De beginletter(s) van de naam van het vaarwater en een oneven nummering; voor oevermarkering een opeenvolgende nummering, onafhankelijk van de kleur: b.v. V 3, V 5 of 3, 5, 6, etc. |
6b-Splitsingen en kruisingen
Deze markering is aangebracht op de scheiding of samenkomst van vaarwaters. De drijvende markering is altijd voorzien van een topteken ter onderscheiding van de markering veilig vaarwater. |
VAARWATERS VAN GELIJK BELANG | ![]() |
Vorm | Bolvormige boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken of walbaken (driehoekig rood teken met de punt naar beneden gericht boven een driehoekig groen teken met de punt naar boven gericht) |
Kleur | Rood-groen horizontaal gestreept |
Topteken | Rood-groene bol |
Licht | Wit snel isofaselicht (2s)( Indien aanwezig) |
Kenteken — m.u.v. kop-, steek- en walbakens | De beginletter(s) van elk vaarwater in alfabetische volgorde met het volgnummer in de markeringsrij; voor oevermarkering een nummering aansluitend aan die van de rechter- of de linkerzijde |
HOOFD- VAARWATER LINKS | ![]() |
Vorm | Bolvormige boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken of walbaken |
Kleur | Rood boven en groen onder |
Topteken | Rode cilinder, op sparboei, drijf- en kopbaken tevens rode bol |
Licht | Rood flikkerlicht( indien aanwezig) |
Kenteken — m.u.v. kop-, steek- en walbakens | De beginletters met een nummer van beide vaarwaters, hoofdvaarwater eerst genoemd. |
HOOFD- VAARWATER RECHTS | ![]() |
Vorm | Bolvormige boei of ton, sparboei, drijfbaken, kopbaken of walbaken |
Kleur | Groen boven en rood onder |
Topteken | Groene kegel met de top naar boven gericht, op sparboei, drijf- en kopbaken tevens groene bol |
Licht | Groen flikkerlicht( indien aanwezig) |
Kenteken — m.u.v. kop-, steek- en walbakens | De beginletters met een nummer van beide vaarwaters, hoofdvaarwater eerst genoemd |
6c-Aanvullende markering
Op brede vaarwaters kan naast de hoofdbetonning gebruik worden gemaakt van de hierna genoemde aanvullende markering. Deze geeft dan de begrenzing aan van eveneens bruikbaar vaarwater buiten de hoofdbetonning. |
RECHTERZIJDE | ![]() |
Vorm | Stomp, in principe een ander betonningsvoorwerp dan gebruikt voor de hoofdbetonning |
Kleur | Rood-wit horizontaal gestreept |
Topteken | rode cilinder( indien aanwezig) |
LINKERZIJDE | ![]() |
Vorm | Spits, in principe een ander betonningsvoorwerp dan gebruikt voor de hoofdbetonning |
Kleur | Groen-wit horizontaal gestreept |
Topteken | Groene kegel met de top naar boven gericht. |
6d-Bijzondere markering
Deze markering is niet in de eerste plaats bestemd voor de navigatie, maar duidt een bepaald gebied of voorwerp aan, dat doorgaans is omschreven in nautische of andere daarvoor bestemde publicaties. Deze betonning wordt bijvoorbeeld toegepast ter markering van verboden gebieden, bagger-, stort- en ankerplaatsen, oefen- en visserij gebieden, voor het afbakenen van speciale gebieden zoals voor snelle motorboten, waterskiërs, zeilplanken, wedstrijden, e.d. en voor het aangeven van posities met een speciaal doel zoals kabels, instrumenten, etc. Opmerking De bijzondere betonning moet door de doorgaande scheepvaart, d.w.z. schepen die niet een aldus gemarkeerd gebied als bestemming hebben, aan dezelfde zijde worden gehouden als de ‘gewone’ betonning. |
BIJZONDERE MARKERING | ![]() ![]() |
Vorm | Stompe, spitse of bolvormige boei, ton, sparboei, drijf- of kopbaken. |
Kleur | Geel |
Topteken | Geel liggend kruis of, alleen in geval van een verboden gebied het verbodsteken A.1 (bijlage 5) in de vorm van een cilinder( indien aanwezig) |
Licht | Geel schitterlicht of groepschitterlicht, uitgezonderd het groepschitterlicht bestaande uit 2 schitteringen( indien aanwezig) |
Kenteken | De aanduiding — of een afkorting daarvan — van het doel waarvoor de markering is gelegd, of een pictogram (teken van bijlage 5 onder A en E) dat de betekenis van het gebied aangeeft. |
![]() |
7-Geleidelijnen- en lichten
GELEIDELIJNEN Ter markering van een overgang over langere afstand kan op dezelfde oever een stel van de onder 5.2.1 of 5.2.2 genoemde tekens zijn geplaatst, waarvan het achterste teken hoger is dan het voorste. Deze tekens inéén (verticaal boven elkaar) gezien geven de as van de overgang aan. ![]() LICHTENLIJNEN Lichtenlijnen worden toegepast in gevallen waar andere vaarwatermarkering onvoldoende leiding geeft of ontbreekt. De lichten zijn doorgaans synchroon brandende periodelichten van dezelfde kleur; het hoge licht kan evenwel een vast licht zijn. De kleur is meestal wit; ter betere onderscheiding (achtergrondverlichting, meerdere lichtenlijnen naast elkaar) kunnen ook andere kleuren worden toegepast. ![]() SECTORLICHTEN Deze dienen eveneens als geleidelichten. Bij een sectorlicht is de lichtbundel verdeeld in één of meer witte en rode en/of groene sectoren. In het algemeen geeft een witte sector de ligging van het vaarwater aan ten opzichte van ondiepten en/of oevers, die gedekt worden door de naastliggende groene of rode sectoren. Aangezien de aldus gemarkeerde gevaren meestal op verschillende afstanden van het licht zijn gelegen, is plaatselijke bekendheid of het raadplegen van een kaart onontbeerlijk voor de juiste interpretatie van dergelijke lichten. ![]() |
8-Markering ingang van havens en aftakkingen
De ingangen van havens, zijvaarten, aftakkingen, e.d. kunnen als volgt zijn gemarkeerd (invarend gezien), Indien voorzien van lichten: |
BAKBOORDSZIJDE | ![]() |
Dagmerk | Rood-wit horizontaal gestreepte (cilindervormige) lichtopstand |
Licht | Rood vast licht of rood flikkerlicht |
STUURBOORDSZIJDE | ![]() |
Dagmerk | groen-wit horizontaal gestreepte (kegelvormige) lichtopstand |
Licht | groen vast licht of groen flikkerlicht |
Indien niet voorzien van lichten |
BAKBOORDSZIJDE | ![]() |
Dagmerk | Rood-wit horizontaal gestreepte paal met rood cilindervormig topteken |
STUURBOORDSZIJDE | ![]() |
Dagmerk | Groen-wit horizontaal gestreepte paal met groen kegel-vormig topteken |
